Een onderneming verkopen is vaak een unieke en eenmalige gebeurtenis. Met kop en schouders de meest gestelde vraag: wat is mijn bedrijf waard? Logisch en klinkt eenvoudig, maar het antwoord is allesbehalve dat. Want de waarde bestaat niet. Maar het is ook niet blindvaren: een marktwaardering probeert richting te geven, vanuit theorie en praktijk.
Een marktwaardering laat de markt bepalen wat iets waard is. Modellen en methodes dienen als vertrekpunt, maar uiteindelijk beslist de koper wat hij bereid is te betalen. Elke deal ontstaat op het snijvlak van cijfers, verwachtingen en overtuiging. Wat speelt er in zo’n onderneming? In welke markt is zij actief? Hoe zien de kasstromen eruit? Wat zijn de opportuniteiten? Hoeveel geld heeft een koper effectief beschikbaar? Al die elementen beïnvloeden het uiteindelijke prijskaartje.
Theorie en praktijk
Het waarderingsproces start doorgaans met een op detailcijfers gebaseerde inschatting, een ’vork’ gebaseerd op onderbouwde parameters. Soms sluit die nauw aan bij het marktgevoel, andere keren wijkt ze af. Het belangrijkste is dat zo’n eerste inschatting niemand verlamt, maar net de ruimte biedt om verder te ver- kennen.Tussen model en markt zit immers altijd een spannings- veld. De markt werkt met haar eigen logica. Kopers brengen hun eigen inzichten en belangen mee. Ze zien risico’s of kansen die een verkoper niet altijd op het netvlies heeft. Strategisch belang, urgentie, competitie of groeipotentieel: elk van die factoren beïnvloedt de uiteindelijke deal. Een waarderingsoefening moet dus niet alleen cijfermatig kloppen, maar ook leefbaar zijn binnen de commerciële realiteit van de markt.
Financieringscapaciteit
De klassieke waarderingsmethoden blijven relevante vertrek- punten. De intrinsieke waarde – ook wel gecorrigeerd netto actief (GNA) – bekijkt het opgebouwde vermogen van de onderneming. Ze baseert zich op activa, passiva en verborgen meer- of minderwaarden. Denk aan gebouwen of machines die meer waard zijn dan hun boekwaarde. Fiscale latenties, zoals belasting op latente meerwaarden, horen daar ook bij. De rendementswaarde kijkt dan weer vooruit: wat zal het bedrijf in de toekomst genereren aan cashflow? Meestal wordt daarvoor de discounted cash flow-methode (DCF) gebruikt, waarbij toe- komstige kasstromen worden herleid (verdisconteerd) naar hun huidige waarde. Deze methode legt de focus op operationele winstgevendheid en laat financiering buiten beschouwing. Om van ondernemingswaarde tot aandelenwaarde te komen, moet de netto-financiële-schuldpositie nog worden verrekend op een nader te bepalen moment.
Daartegenover staat de financieringscapaciteit: hoeveel kan een koper effectief betalen? Die toets combineert de verwachte cashflow van het bedrijf (om een externe financiering af te lossen), de overtollige middelen en de eigen inbreng van de koper. Het resultaat is een praktisch zicht op het maximale budget waarmee een koper kan handelen. Die grens is minstens even belangrijk als de theoretische waarde. Zeker als het profiel van de koper nog openligt – bijvoorbeeld bij een management buy-in of bij een familiale opvolging – helpt deze methode om zeer realistische verwachtingen naar voor te schuiven, gebaseerd op de huidige financieringscapaciteit van de onderneming.
Commerciële invloeden
Behalve de cijfers spelen ook de commerciële omstandigheden een cruciale rol. Is er concurrentie tussen kopers? Dan kan de prijs geoptimaliseerd worden. Is er slechts één kandidaat of is het een een-op-een-onderhandeling zonder de markt af te toetsen? Dan ligt het initiatief meer bij de koper. De timing, het strategisch belang en de inschatting van risico’s, etc. wegen alle- maal mee. Soms neemt een concurrent het voortouw uit angst om marktaandeel te verliezen, of net uit opportunisme om snel te groeien. Andere keren speelt emotie mee: de ambitie om een sector te consolideren, of de wil om ‘de deal’ binnen te halen. Elk kopersprofiel (van particuliere investeerder over een finan- ciële partij tot een strategische speler) kijkt anders naar waarde, structuur en onderhandeling. Sommigen mikken op rendement, anderen op integratievoordelen of geografische expansie. Dat beïnvloedt niet alleen de prijs, maar ook de structuur van de deal. Want marktwaarde zit niet alleen in het bedrag, maar ook in een vooropgestelde structuur: herinvestering, earn-out, vendor loan en andere voorwaarden bepalen het risicoprofiel en beïnvloeden hoe aantrekkelijk het voorstel is voor beide partijen.
De multiple
Een resultante van een doorgedreven waarderingsoefening geeft ook op zicht op de vergelijkingswaarde die gebaseerd is op marktdata. Hoe worden gelijkaardige bedrijven gewaar- deerd? Wat is de gebruikelijke EBITDA-multiple in uw sector? Stel: een onderneming met een EBITDA van 500.000 euro wordt verkocht voor 2,5 miljoen euro, dan is de multiple 5. Die multiple is vaak het eerste wat een ondernemer opvraagt of doorgeeft – vaak omdat dit makkelijk praat. Maar dat cijfer is enkel relevant als de vergelijking klopt. De grootte, marktpositie, marges, klantconcentratie en groeiverwachtingen moeten overeenkomen. Appels met appels vergelijken is moeilijker dan het lijkt. Daarom gebruiken we deze methode niet als eindpunt, maar als toets naast de andere.
De som van het geheel
Elke methode brengt een ander aspect van de onderneming in beeld. De intrinsieke waarde toont het verleden, de rende- mentswaarde kijkt naar de toekomst, de financieringscapaciteit verankert het haalbare, en de multiple meet de marktverwach- ting. Geen enkele is op zichzelf afdoende. Samen geven ze een genuanceerd en werkbaar beeld. Een goede marktwaardering is dus nooit één getal, maar een onderbouwde en beargumen- teerde vork. Ze dient als fundament voor gesprekken die helder, gefundeerd en onderbouwd moeten zijn en leidt uiteindelijk tot een deal waar beide partijen achter staan en die financierbaar is.